Geplaatst op 12-10-2018 in Blog.
Straatarme ex-leprapatiënt Isshak in de trein vanaf Tsjaad naar ons huis in Nederland. Als bagage had hij 1 kleine rugzak bij zich.
Gisteravond hebben mijn man en ik veldwerker Geeske en ex-leprapatiënt Isshak ontmoet. We hebben ze – anders dan gepland – opgehaald bij Geeskes 90 jaar oude vader die vlakbij ons woonde.
Bij binnenkomst kreeg ik drie zoenen van Geeske. Isshak stond naast haar, keek verlegen naar beneden, pakte met beide handen mijn hand en schudde hem lichtjes. Daarna legde hij zijn hand op zijn borst, boog licht voorover, en zei: ‘Salam.’ Als een soort automatisme sprak ik in het Engels: ‘Nice to meet you’, maar dat verstond hij natuurlijk niet.
Isshak droeg een katoenen beige tenue. Het leek meer op een pyjama, want zowel de blouse als de broek waren van hetzelfde materiaal. Ze hingen losjes om zijn slanke lijf. Zijn ogen keken nieuwsgierig de wereld in. Ik zag ook een ondeugende blik. De lepra was niet heel duidelijk zichtbaar op wat kleine bultjes na.
Warme truien
Als bagage hadden de reizigers twee kleine rugzakken en een draagtas bij zich. ‘Ik neem altijd veel meer mee terug dan ik meeneem,’ legde Geeske uit. Beiden hadden niet gerekend op de kilte in de ochtenden en avonden. Ik gaf Geeske een jas, en haar vader gaf Isshak twee warme truien. Ze zouden morgen naar een tweedehands winkel gaan om wat warme kleding aan te schaffen.
Bij ons thuis aangekomen lieten we Geeske en Isshak de kamers zien. Isshak koos voor de kamer met het grote bed. En de tv. Nadat Hans had uitgelegd hoe het apparaat werkte, keek hij ademloos naar het bewegende scherm.
Vrouw
Geeske vertelde dat ze een vermoeiende reis hadden gehad. Ze hadden 48 uur niet kunnen slapen. Isshak bleef boven naar de tv kijken. Later vertelde Geeske dat hij voor het scherm in slaap was gevallen.
We hadden een mooi gesprek. Het is niet altijd makkelijk om als vrouw alleen in Tsjaad te werken. Als afsluiting hebben we samen gebeden.
Afvegen
De volgende morgen zette ik onze gasten cruesli met wat yoghurt voor. Geeske maakte het ontbijt voor de Tsjadiër klaar. Toen pakte hij zijn lepel. In Tsjaad eten mensen met hun handen. Onwennig schepte hij de lepel in het vocht, en hield zijn linkerhand dicht bij de lepel om het geknoeide op te kunnen vangen. Onopvallend legde Geeske uit dat hij het beste de lepel aan de rand van de bak kon afvegen. Hij smulde.
Op de vraag wat hij van Nederland vond, vertelde Isshak dat hij de mensen in Nederland aardig vond. En het viel hem op dat er zo veel water was. Ik had wat appelsap ingeschonken, en koffie. Boven hadden ze ook een waterkraantje. ‘We zullen wel vaak naar de wc moeten, met zo veel water,’ zei Geeske nog. In Tsjaad hebben ze een waterpunt waar maar een paar uur per dag water beschikbaar is. En dat water staat op rantsoen.
Rijk
Mij aankeken deed Isshak nog steeds niet. Toen ik ernaar vroeg, misschien is het de cultuur, vertelde hij dat hij zich minder voelde, en verlegen was. Geeske zei dat hij acht jaar lang op een markt had rondgezworven, en dat mensen hem liever kwijt dan rijk waren. Dan ga je je ook minderwaardig voelen. Ik floepte eruit: ‘We zijn allemaal gelijk hoor’. Geeske vertaalde. Maar of dat het verschil gaat maken, vraag ik me af. Uitsluiting hakt diep in iemands ziel.
Nederlands gezin stelt huis open voor leprapatiënt
Blog – Deel 3: Thuis gaat Isshak slapen als het donker wordt